Afgelopen zondag was ik op een zonovergoten Pinkpop. Met 70.000 bezoekers volle bak, maar prachtig. Al die verschillende mensen bij elkaar, met hun uiteenlopende smaken, voorkeuren en stijlen… Het blijkt – soms dan toch – wonderlijk goed samen te kunnen.
Voor velen in het publiek is de zanger of zangeres de belangrijkste persoon in de band. De teksten worden luidkeels meegezongen en mensen reageren massaal op een goeie entertainer. Maar als gitarist luister ik juist graag naar mooie rifjes. Die maken een nummer beter. De anderen die dat ook doen, vallen me meteen op. Ik zie het aan hun gebaren en wiegende hoofden (en dan heb ik het even niet over de uitbundige en zeer vermakelijke air guitar kampioenen die zich met de ogen dicht voelen alsof ze zelf op het podium staan).
Drumliefhebbers zijn ook gemakkelijk te herkennen. Natuurlijk, zou ik willen zeggen; ik woonde achttien jaar samen met eentje. Als drummers in ‘de zone’ zitten, is er geen gesprek meer mogelijk. Ze luisteren naar de basis en het ritme van het nummer. Ze focussen op techniek, leveren de backbone. Bassisten doen dat ook, maar op een andere manier. Zij geven een nummer diepgang. De bas is voor ongetrainden vaak onzichtbaar, maar laat hem maar eens weg, en een nummer voelt leeg en onvolledig. Vraag een drummer of bassist eens wat ze vinden van een nummer, en je hoort iets heel iets anders dan je had verwacht.
Gek genoeg ken ik weinig saxofonisten of trompettisten, maar ik denk dat het leuke mensen zijn. Ik denk dat ze een mix zijn van competentie, technische vaardigheden en passie. Vrije geesten. Een saxofoon of trompet staat voor mij voor improvisatie, voor het vermogen om mee te bewegen op de golven van een nummer, en er iets extra’s aan toe te voegen. Niks fijners dan een goeie sax solo.
Maar hoe mooi verschillende instrumenten ook zijn, een nummer wordt pas magisch als ze samen klinken. Het samenspel is groter dan de som der delen. O, konden we dit heerlijke gevoel van harmonie maar wat langer vasthouden. Toch op z’n minst een week, nu van Pinkpop alleen nog de rommel en de kapotte tentjes resteren. Dat moet toch kunnen, denk je niet? Dat we gewoon allemaal ons unieke verhaal blijven vertellen en ons unieke ritme mogen volgen, en dat we daardoor het geheel beter maken.